dinsdag 12 juni 2012

Lassen in een Goudmijn


20120609 ….  Zaterdag

Met kater die varieert van licht tot stevig beginnen we direct maar weer aan het karrespoor. Ditmaal niet eerst een stuk asfalt tot buiten het dorp. We moeten vandaag weer 200 km afleggen en ik vraag me af of dit niet teveel gevraagd is. Piet wil rustpauzes om het half uur om even bij te praten en een rustdag. We halen een gemiddelde van wel 35 km per uur. Ik constateer net dat de uitlaat van de Benz het goed uithoudt als ik zie de ze hem dwars op de weg met de wielen omhoog geparkeerd hebben. Het spruitstuk is weer afgebroken.

We staan midden in de woestijn en hebben nog de hele morgen nog niemand gezien. We binden de uitlaat met een stuk ijzerdraad omhoog. Wat nu? Nog geen 5 minuten later komt er een grote truck aan met een personenauto erop. De chauffeur-Mongool biedt aan om de Benz naar Altai te brengen. Dat is een oplossing. En als we weigerachtig blijven wijst hij op een installatie iets verder op en zegt: daar kunnen ze prima lassen. Althans dat maken we op aan zijn gebarentaal.

Als we bij de installatie aankomen springen er opeens 6 mannen uit een gat en komen op ons toe. Ze maken een kruisgebaar voor hun borst. Verboden terrein. Ik zie vanuit mijn ooghoek bij een bouwkeet een witte landcruiser starten en op ons afkomen. Dat zal de baas zijn. Een dikke sterke Mongoool stapt uit en wijst naar de weg. Dan laat Bram het probleem zien en onmiddellijk wijst hij naar de keet.  Zonder een woord te zeggen gaat hij ons helpen.
zondagsrust verstoord in goudmijn
Er springen onmiddellijk 3 monteurs op en onder de auto. Ik probeer nog wat aanwijzingen te geven. Maar de dikke Mongool kijkt mij meewarig aan. Ik pap het dan maar aan met de loslopende Mongolen terwijl Fons met de kantinejuffrouw in de slag gaat om koffie te zetten. Het blijkt dat we in een goudmijn zijn geland. Ze laten vol trots het goud zien dat ze in kleine medicijnbusjes bewaren. Het is zaterdag en dan werken ze dan niet. We zijn een welkome afwisseling.

De kantinejuffouw is alleen met 13 mannen. Volgens Fons heeft ze het druk. Er wordt door haar een schaap in recordtijd in kleine stukjes gehakt. Een pan met schapenvet wordt een beetje schoongemaakt en daar wordt het water voor de koffie ingekookt. Even later krijg ik van Fons een heerlijk kopje koffie met een laagje schapenvet erop.

Piet zet zijn Iphone op de versterker van de Antonoff en even later schalt Harry Belafonte over de goudmijn. De mannen vinden het fantastisch. Ze swingen mee op de muziek en lachen.

De oude las was prutswerk vergeleken bij de nieuwe de lasser last wel een halfuur met een zonnebril op.  Er liggen 2 man onder de Benz die op een gammele krik staat. Van de Arbowetgeving is hier geen sprake. 3 uur later zijn we weer “on the road”. Dat wil zeggen karrespoor. We kunnen prima over het washboard maar dan moeten we heel hard rijden. Dan komt er plotseling een gat en dan moeten we weer vol in de remmen.

In een plaatsje  zien we in een winkeltje wat eieren op de toonbank staan. Ik vraag of ze die ook kunnen bakken. En jawel binnen de kortste keren zitten we in de woonkamer waar de huisvrouw niet alleen een mooie bos hout voor de kachel heeft liggen. Het kooktoestel staat op de grond. Ze heeft ook een soort oliebol gebakken, maar dan zonder krenten en in de vorm van slierten. Deze oliebalsliert met een stuk eigen grillworst en het eitje erop smaken prima. De gastvrijheid van de Mongolen is overweldigend.

Dan moeten we nog weer 80 km door de woestijn. Het blijft zandhappen en worstelen. Zo nu en dan steekt er een zandstorm op. Alles zit onder het zand. Gelukkig zingt Heino mooie liederen voor ons zoals “Die Katja, die hat ja, feuer im Blut, freude im Herzen und Augen voll glut. “ We zingen uit volle borst mee. Ik krijg er genoeg van en ben blij dat het eindstation in zicht is.

Op de weg naar beneden staat de Benz weer overdwars. De voorband is in stukken gereten. Niet te repareren. Net als we de Benz opgekrikt hebben steekt er een zware zandstorm op . Piet probeert het raam nog dicht te doen, maar ik schreeuw dat we achter de auto’s moeten schuilen. We worden gezandstraald met grof metselzand. Na een paar minuten is het over. Ik inspecteer de band en zie dat hij slecht een plyrating van 4 heeft. En we hebben geen reserve meer, die ligt in Rusland. Mij doemt een beeld op van de Incatrail waar dit soort bandjes onder de SUV’s keer op keer aan stukken werden gereten. Dit lijkt het einde van de reis, want zonder goede banden is het niet verantwoord de bergen in te gaan. Daar zijn de stenen nog scherper.
We weten nu wel waarom de Mongolen spleetogen hebben. Als je maar lang genoeg in zandstormen rond loopt krijg je die vanzelf wel.



Geen opmerkingen:

Een reactie posten