donderdag 14 juni 2012

Meer is er niet meer.


20120611 Uliastai, maandag.

Het meer is weg als we wakker worden. Gisteren zagen we nog een mooie blauwe vlakte beneden ons. Nu zien we alleen bergen. Sommige staan op de kop. Het is windstil. Het duurt even voordat we ons realiseren dat de bergen in het meer exact weerspiegeld worden.
Het duurt 2 uur voordat we ons kampement weer ingeladen hebben. Vooral het opvouwen van onze tentjes veroorzaakt veel hoofdbrekens. Dat moeten we nog vaak oefenen om geen hilarisch figuur te slaan op onze volgende camping.
Piet navigeert ons weer door de mooiste vergezichten en passen. De Rolls hobbelt zonder problemen over de smalle paden zonder ribbels. De Mercedesrijders rijden ook wat ontspannender nu ze geen uitlaat meer te verliezen hebben.
Er ligt nog ijs in de rivier, waar een nieuwe brug over is gebouwd. De oude houten brug is weggespoeld. Het is een groene vlakte met veel vee. Het lijkt het paradijs wel zo sereen is de sfeer.
In een gehucht eten we heerlijke worstebroodjes: een mengsel van schaap, uien en aardappeltjes in een deegpakketje. De tocht gaat weer verder over karresporen die gegarandeerd nog nooit door toeristen zijn bereden.  We steken verscheidene riviertjes over, gelukkig met een lage waterstand. Bij een grote rivier moet Piet ons 3 km stroomopwaarts leiden om een doorwaadbare plaats te vinden.

Het is een zware tocht, de weg is erg slecht en we worden vermoeid.  Piet in ik worden opgedreven door de achter ons rijdende medicinale slavendrijvers.  Met kreten als “Ulaistai is een kuuroord en daar kun je een heerlijke massage krijgen” en “Jullie komen zo meteen op de A103 en dan zijn we er zo” en proberen ze er de moed in te houden.  Daar aangekomen mogen ze voor rijden. Maar deze international “hoofdweg” is nog slechter als de Piets weg binnendoor. We doen in totaal 200 km in 9 en een half uur.
In het hotel krijgen we meer informatie over de nog komende wegen en we besluiten om niet meer dan 5 uur per dag te rijden of ongeveer 125 km. Tijdens het diner krijgen we gezelschap van een reeds aangeschoten Mongoolse advocaat. Hij heeft het over sterke mannen en ik besluit het tegen hem op te nemen met handjedrukken in de hoop dat hij opdondert.  Vanwege mijn langere armen kan ik hem makkelijk aan, maar laat hem toch winnnen omhet gezichtsverlies te beperken. Hij loopt weg en komt even later terug met een fles Martini, want de Merlot die we drinken vindt hij maar niets.   Fons, Piet en Bram vinden het onfatsoenlijk om hem af te wimpelen. Maar ik zie het lijk al drijven en ga met de overgebleven Merlot op een bankje voor het hotel zitten.

Na een tijdje komen de heren verontwaardigd naar buiten. De Mongoolse advocaat had de fles Martini bij ons op de rekening laten zetten. Maar de altijd alerte Fons had dit in de gaten en na bemiddeling van de hoteldirectie wordt de rekening geschrapt. Dan ontstaat er nog een discussie over 2 cl. Martini die verdwenen is.
De dronken advocaat blijft aanhouden,  ik ben het zat en ik ga na bed. Later hoor ik van Piet dat hij bijna collegiaal is aangerand door de Mongoolse homo.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten