Dinsdag 19 juni
We hebben gisteravond besloten om toch het Amarbayasgalantklooster in het noorden te bezoeken. De weg via Bulgan is ca. 300 km, waarvan 80 km zand. Dit kost ons 6 uur voor de eerste dag en daarna nog 2 uur voor de tweede dag. We kunnen dan in het klooster slapen en de diensten meemaken. Daarna is het 8 uur rijden naar UB. De omweg is in totaal 8 uur en dat hebben we er voor over. Piet en ik hebben wat bezwaren tegen de extra afstand over het asfalt en de onzekerheid over de lengte en de kwaliteit ervan. We spreken af dat als de weg te slecht wordt voor de Rolls, dat wij dan naar UB gaan en De Benz naar het klooster. Fons en Bram hebben een grotere motivatie om Bhoeddistisch Monnik (voor een nacht) te worden dan wij.
We hebben gisteravond besloten om toch het Amarbayasgalantklooster in het noorden te bezoeken. De weg via Bulgan is ca. 300 km, waarvan 80 km zand. Dit kost ons 6 uur voor de eerste dag en daarna nog 2 uur voor de tweede dag. We kunnen dan in het klooster slapen en de diensten meemaken. Daarna is het 8 uur rijden naar UB. De omweg is in totaal 8 uur en dat hebben we er voor over. Piet en ik hebben wat bezwaren tegen de extra afstand over het asfalt en de onzekerheid over de lengte en de kwaliteit ervan. We spreken af dat als de weg te slecht wordt voor de Rolls, dat wij dan naar UB gaan en De Benz naar het klooster. Fons en Bram hebben een grotere motivatie om Bhoeddistisch Monnik (voor een nacht) te worden dan wij.
Na een schamel ontbijt met hard geworden broodjes met jam op de bank vertrekken we voor de eerste keer vroeg. Piet had de wekker op 6 uur gezet. De asfaltweg is goed en we komen snel op het punt aan waar we links af moeten slaan naar het noord-oosten. Er is slechts een de zandweg te zien. De Benz rijdt door en stopt bij en benzinestation iets verder op. Op basis van lokale informatie zegt Fons dat het beter is om via Kharakoram in het zuid-oosten te rijden. Op mijn vraag hoe ver of dit om is krijg ik geen duidelijk antwoord. Wel dat het allemaal asfalt is. Wij worden daar niet erg blij van, maar er is blijkbaar geen keuze.
Soms is de weg goed en dan weer stukken erg slecht. Het verradelijke is dat we op goede stukken een hoge snelheid kunnen halen, maar dat er dan plotseling uit het niets een gat of erger nog een uitholling overdwars opdoemt. De Rolls kan hier niet tegen.
In Kharakoram stoppen we voor koffie en ontmoeten Frank van Rijn, een Nederlander op de fiets. Hij doet hetzelfde als Willemien en ik: een reis om de wereld, maar dan op de fiets. Hij heeft heel Afrika al doorkruist en is nu met Mongolie bezig. Hij schrijft zijn ervaringen op en houdt hier lezingen over in NL. Zo komt hij aan de kost. Hij houdt niet van rijden in het zand. Zijn fiets compleet met bagage weegt minstens 80 kg. Hij zelf is afgetraind, er zit geen grammetje vet op. Hij kan zijn lol op in Mongolie.
We hebben een gezellig gesprek met hem en er worden foto’s uitgewisseld. Maar dan is het tijd om weer te racen. Piet vind het niet leuk dat we zo weinig tijd hebben om met interessante mensen te praten. Henk koopt een sinaasappel in de supermarkt. Als hij ontdekt dat die maar 6 cent kost, zegt hij: “Dan kan ik mij er vandaag wel 3 permitteren.”
Nederlands onderonsje in Kharkhorin |
Weer op het asfalt nu naar het noordoosten. We slagen erin om de meeste gaten te ontwijken. De Benz blaast er ogenschijndelijk moeiteloos over heen. De weg is gevaarlijk want minstens de helft van de vracht- en personenauto’s die we tegen komen heeft serieuze problemen met banden en wielen. Ze staan soms al dagen aan de kant van de weg. Mongolen leggen grote stenen op de weg als gevarendriehoek. Als de auto gerepareerd is, dan laten ze die gewoon liggen. Nog een obstakel erbij.
Piet zit met dichtgeknepen billen naast mij. Hij vindt dat ik niet harder dan 60 moet rijden. Op mijn uitnodiging om dan zelf maar te chauffeuren gaat hij niet in. Maar hij heeft wel gelijk want even later krijgt de Rolls toch een klap van jewelste. De auto komt van voren helemaal los van het asfalt en landt even later weer. De cabine zit vol stof en een ogenblik zie ik niets meer. Het is alsof je met 100km/u frontaal tegen een hoge trottoirband aan rijdt. Ik kruip onder de auto. Maar zie geen bijzonderheden. Het is onvoorstelbaar hoe sterk dit apparaat is.
Piet heeft er nu schoon genoeg van. “Ik doe niet meer mee.”zegt hij. Na een omweg van 200 km zijn we nog net zo ver van het klooster als vanmorgen bij de afslag die we gemist hebben. Nu moet er beslist worden. Nog eens 225 km over slechte wegen rijden om in Bulgan te komen of er mee ophouden. De Monniken in spe zijn vastbesloten om hun intrede in het klooster te doen. Ze vinden het geen probleem om er alleen naar toe te gaan. Hier is sprake van een echte roeping. Piet wil naar UB en aldus wordt besloten. Onze wegen scheiden nu voor een paar dagen.
Op aanzienlijk lagere snelheid tuffen we naar UB. We kunnen alleen nog 2 suites krijgen in het Ramada hotel en dat vinden we prachtig. Verstaanbare mensen, witte lakens, zachte matras, een douche, verwarmde wcbril, een massage en een visje als diner ipv luizendekens, harde planken, geitekeutels aan je schoenen en aardappels met uitjes en schaap. We genieten tenvolle.
wat zouden de dames ervan vinden |
Dan krijgen we een smsje van Bram en Fons, dat ze na 35 km zand en stenen met onweer weer terug zijn gekeerd naar het punt van afscheid en ook maar naar UB zijn gereden.
Daar hebben ze een lekke band gekregen en vervolgens zijn ze nog eens 200 km naar Darkhan gereden waar ze net voor donker in een geitenkamp zijn aangekomen. Ze moeten vandaag ongeveer 750 km hebben afgelegd in 13 uur. Wij genieten op het dakterras van Ramada van het uitzicht over UB. Jeder das Seine.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten